Zero net artificialisation: hoe kunnen we dat doel tegen 2050 bereiken?

18 feb, 2022

Op de uitvoeringsbesluiten van de wet op het klimaat en de veerkracht is het nog even wachten, maar ondertussen geeft Abdelkrim Bouchelaghem ons zijn mening over de ZNA-doelstelling (zero net artificialisation) en de middelen om ze te bereiken. Met wie kunnen we daar beter over praten dan met de directeur-generaal van Brownfields? ZNA is het kerndoel van de onderneming sinds ze werd opgericht. 

 

Zal de klimaat- en veerkrachtwet het verbruik van natuurgebieden in Frankrijk verhinderen?

Abdelkrim Bouchelaghem : Ik geloof het niet. We zullen altijd natuur-, landbouw- en bosbouwgebieden (NLBG) moeten verbruiken. Volgens de statistieken van de overheid hebben wij het voorbije decennium meer dan 20.000 ha NLBG per jaar verbruikt. Van die oppervlakte werd 68% verhard om er broodnodige woningen op te bouwen. We staan dus voor een dilemma. Met dat dilemma werd volgens mij ook rekening gehouden in de klimaat- en veerkrachtwet. Die spreekt namelijk over een zero net artificialisation doelstelling, waarbij een zeker verbruik van NLBG aanvaardbaar is als er compenserende maatregelen worden genomen (bijvoorbeeld door bepaalde kunstmatig ingenomen oppervlakken terug te geven aan de natuur). Dat alles zal bovendien geleidelijk gebeuren. We hebben bijna dertig jaar om de doelstelling van de zero net artificialisation te bereiken.

 

Inderdaad. Wat vindt u van de kalender en de methode?

A.B. : De wet voorziet al in twee deadlines: 2030 om de artificialisering te halveren; 2050 om tot zero net artificialisation te komen. Dat lijkt me realistisch, want we komen van ver. We zijn allemaal opgegroeid met het idee dat Frankrijk een groot land was met veel beschikbare ruimte voor onze ontwikkeling. Dat is ook zo, vergeleken met andere Europese landen, waarvan vele het met beduidend minder moeten stellen. We moeten nu leren om met mate NLBG te verbruiken, en ze te beschouwen als een schaarse hulpbron waarmee we duurzaam moeten omspringen.

Nu de klimaat- en veerkrachtwet is gestemd, hoor ik veel mensen zeggen: “Alles wordt nu tegengehouden”. Fout: “Alles begint nog maar!” We moeten ons eerst de juiste vragen stellen. Hoe meten we de artificialisering correct? Op welke schaal? Welke prioriteiten? Welke quota’s? … Quota’s moeten ambitieus zijn zonder te wegen op de bouw (woningen, bedrijvenparken, infrastructuren, …), die nodig is om in de behoeften van het land te voorzien.

Om via de klimaat- en veerkrachtwet het verbruik van NLBG te verminderen, zijn in Frankrijk drie schalen vastgesteld. De ‘régions’ zullen hun traject bepalen via het SRADDET, de ’territoires’ via het SCOT en de gemeenten via de PLU’s. Het zal wat ingewikkeld zijn om dat allemaal te organiseren, en soms zullen de grenzen tussen die schalen vervagen. Maar alles draait rond planning.

 

Is verdichting de oplossing?

A.B. : Ja. We moeten de stadsuitbreiding beperken, en verdichten wat er al is. Toch moeten we ons hoeden voor een al te drastische aanpak. Het heeft geen zin torens te bouwen in het stadscentrum en huizen in de voorsteden te verbieden. Dat is niet wat de Fransen of de verkozenen willen. Ik zie meer heil in beredeneerde verdichting. Sommigen gebruiken kwalificaties zoals ‘aanvaardbaar’ of ‘gelukkig’. Die verdichting moet trouwens gepaard gaan met een renaturatieluik, dat eveneens is opgenomen in de klimaat- en veerkrachtwet. Deze thema’s zijn allerminst tegenstrijdig. We kunnen verdichten en ontharden. Renaturatie en herbeplanting zijn trouwens essentieel in ons streven om braakliggende stedelijke terreinen een nieuwe bestemming te geven.

 

Er wordt veel gepraat over braakliggende industrieterreinen om het ZNA-doel te bereiken.

A.B. : Inderdaad. Dat is een van de grootste troeven van de steden om zero net artificialisation te bereiken. Tenminste als ze over veel braakliggende terreinen beschikken. Zo krijgen ze iets terug voor de de-industrialisatie en kunnen ze opnieuw aan aantrekkingskracht winnen.

Brownfields bewijst dat met 136 omgevormde terreinen, vooral in de steden, sinds de oprichting in 2006. Patrick Viterbo zegt het in zijn laatste interview: wij zijn een maatschappij met een negatieve netto artificialisering. Tot heden kon 665 hectare natuurgebied in stand worden gehouden dankzij Brownfields. Dus ja, braakliggende terreinen behoren tot de middelen om vooruit te komen. De regering heeft dat goed begrepen. Tot twee keer toe verlengde ze het ‘fonds friche’ (inbreidingsfonds), dat bestemd was om de bouw te stimuleren. Maar dat is niet alles. Er zijn nog andere manieren om het doel te bereiken, zoals het ombouwen van kantoren tot woningen, de omkeerbaarheid van gebouwen, de beperking van de grote supermarkten, de verdichting van de stedelijke gebieden …

 

De promotoren hebben het net moeilijk om grond te vinden. Zal de klimaat- en veerkrachtwet dat niet nog erger maken?

A.B. : Ja, onvermijdelijk zal het almaar moeilijker worden om grond te vinden. Er zijn de braakliggende terreinen en de lege plekken. Maar daarna? We moeten het probleem van het vinden van grond loslaten en ons richten op het ‘maken’ van grond. Dat is wat we bij Brownfields doen, door op alle soorten braakliggende stedelijke terreinen (industrie, ziekenhuizen, handelszones, …) te bouwen. We ontwikkelen echter ook andere, meer innovatieve projecten zoals het bouwen op platen boven een busstation in hartje Parijs, of het ombouwen van een hypermarkt zonder verdiepingen tot een project van 400 woningen op B+6 en handelsruimten op het gelijkvloers. Het vinden van bouwgronden in stedelijke gebieden is onvermijdelijk complex. Er zijn geen eenvoudige terreinen meer.

 

Hebben wij daarvoor de nodige middelen en knowhow?

A.B. : Ja, absoluut. Bij Brownfields beschikken we intern over heel veel technische knowhow om als opdrachtgever onze projecten te beheren, zowel voor reconversie (asbestverwijdering, sloop, sanering) als voor inrichting en bouw. Ook financial engineering is een onmisbare sleutel voor de productie van bouwgrond. Zonder onze eigen middelen en de steun van onze investeringspartners zouden we de activiteiten niet kunnen dragen zoals we dat nu doen. En we hadden ook de projecten niet kunnen ontwikkelen die ik zonet aanhaalde.

 

Wat kunnen we nog meer doen om ZNA te bereiken? 

A.B. : Ik hoor dat bepaalde spelers zich al in 2030 verbinden tot neutraliteit. Dat is mooi. Iedereen moet meewerken aan deze strijd tegen de artificialisering van de bodems. Dat is waar Brownfields al sinds 2006 naar streeft. Als we al de negatieve netto artificialisering hebben bereikt, verhindert niets ons om meer te willen. Wij boeken vooruitgang in ons streven om een impactonderneming te zijn. Wij zijn een aantal ESG-verbintenissen (Environment, Social and Governance, red.) aangegaan met betrekking tot een koolstofarme samenleving, bodemontharding, recyclage, … Om ze na te komen, rekenen we op ons geïntegreerde model, op ons vermogen om wendbaar te zijn, te innoveren, de juiste oplossingen en de juiste partners te vinden.

Vind je ook leuk…